Direct naar content

Uit de praktijk: Uitgangspunt is zo schoon mogelijke bronnen

27 december 2018 Nieuws

Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen en om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen is extra inzet nodig voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, maar ook uit de dagelijkse praktijk. Manager Kwaliteit bij het Drentse drinkwaterbedrijf WMD Henk Brink weet er alles van. ‘Wij hebben onlangs voor het eerst een actief koolfilter op een bron moeten plaatsen vanwege een gewasbeschermingsmiddel.’ De KRW heeft als doel een zodanige kwaliteit van de drinkwaterbronnen te realiseren, dat het niveau van zuivering voor het maken van drinkwater kan worden verlaagd. Dit wordt nu, gezien de vele normoverschrijdingen, bemoeilijkt door emissies van bijvoorbeeld industrie en landbouw.

Uit het recente rapport ‘Balans van de Leefomgeving’ van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt onder andere dat in 2015 de normen voor gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater bij meer dan 60% van de metingen werden overschreden. Daarnaast staat de kwaliteit van het grondwater onder druk, door onder meer blijvende belasting met nitraat. Het rapport geeft aanknopingspunten om de organisatie van het waterkwaliteitsbeleid te verbeteren, door bijvoorbeeld in te zetten op gebiedsspecifiek maatwerk met alle regionale stakeholders. ‘En dat is precies wat wij in Drenthe doen’, aldus Henk Brink.

‘Wij werken nauw samen met de boeren in onze regio, om te komen tot een efficiënter gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en minder uitspoeling naar het oppervlakte­ en grondwater. In samenwerking met LTO en de provincie Drenthe hebben we studiegroepen opgezet, die kennis verzamelen en delen met de boeren rondom onze waterwinningen. Het gaat dan echt om maatwerk voor de dagelijkse praktijk. Daarbij gaan we op zoek naar ‘goede’ – of de minst slechte – middelen, die wel effectief zijn, maar het grondwater zo min mogelijk schaden. Door gericht (en dus minder) verbruik besparen de boeren geld, waardoor deze aanpak ook voor hen interessant is.’ Even terug naar het begin: waarom maken we ons ook alweer zorgen over gewasbeschermingsmiddelen? Brink: ‘Water is gezondheid. Alles wat een drinkwaterbedrijf doet, is erop gericht om voor de consument zo betrouwbaar mogelijk drinkwater te maken. Uitgangspunt bij drinkwaterproductie is ‘zo schoon mogelijke bronnen’ – in ons geval: grondwater.’ ‘Nu kent Drenthe vooral een zandige bodem, zonder afsluitende kleilagen die een onderliggend watervoerend grondpakket beschermen. Dat betekent dat we ons grondwater oppompen uit grondlagen waarin stoffen die vanaf het maaiveld komen, makkelijk indringen. Tegelijkertijd is hier veel landbouw, met de bijbehorende emissies van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Mede om die reden zijn zeven van onze twaalf winningen bestempeld als ‘kwetsbare winning’.’

Hij vervolgt: ‘Al langere tijd komen wij sporen van omzettings­ en bijproducten van gewasbeschermingsmiddelen tegen in het ruwe grondwater dat wij gebruiken voor de productie van drinkwater. Om de stof 1,2­dichloorpropaan te verwijderen, hebben wij eind jaren 80 al zes van onze zuiveringslocaties moeten aanpassen, met een hoger energieverbruik en hogere kosten voor de eindgebruikers als gevolg. Incidenteel zien we ook echt de werkzame stoffen van de bestrijdingsmiddelen zelf, zoals bentazon.’

‘Door verbeterde meettechnieken komen we ook steeds meer ongewenste stoffen tegen. Zo blijkt op zes van onze waterwinlocaties een omzettingsproduct of metaboliet van een bestrijdingsmiddel in het grondwater voor te komen. Weliswaar onder de norm, maar toch… De trend daarbij is dat de aantallen van de ongewenste stoffen die we tegenkomen, stijgen. Wat we nu zien arriveren in onze bronnen, zijn de gevolgen van activiteiten van ongeveer 40 jaar geleden. Helaas weten we niet welke middelen in het verleden wanneer, in de bodem intrekken. Deze aanpak wordt nu ook landelijk uitgerold in samenwerking met de provincies. Dit ‘early warning’­systeem komt voort uit de KRW­doelstellingen. De informatie die dit oplevert, is bedoeld om – als bepaalde stoffen worden aangetroffen – direct en snel in actie te kunnen komen richting de veroorzakers. En natuurlijk voor onszelf: als we weten wat er op ons afkomt, kunnen we nog oplossingen verzinnen.’

Samenvattend stelt Brink dat vooral de kleinere, praktische maatregelen het meeste effect lijken te sorteren: ‘Het blijft gaan om maatwerk en de wens om er samen met de andere stakeholders uit te komen. Tegelijkertijd vraag ik me echt af of we het met het huidige beschermingsregime, zonder extra zuivering, gaan redden. We weten – buiten onze 10 jaars­monitoringszone – eenvoudigweg niet wat er op langere termijn ondergronds nog ‘onderweg’ is. De race is nog niet gelopen en het is tot nu toe nog geen echt juichverhaal!’

Dit is een korte versie van het artikel dat in Waterspiegel 5 van 2018 verscheen. Het gehele artikel lezen kan via deze link: artikel ‘Uit de praktijk: Uitgangspunt is zo schoon mogelijke bronnen’.

Alexander van den Honert

Stuurgroepsecretaris Doelmatigheid, Transparantie & Waterketen

honert@vewin.nl

070 349 08 55

Contact

Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Laat ons weten wat je bezighoudt. Heb je een vraag voor ons? Stel hem gerust.
*Verplicht veld

Abonneren Waterspiegel

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Adres*