Direct naar content

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelt in het onlangs gepubliceerde rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’ dat de randvoorwaarden die het water- en bodemsysteem aan ruimtelijke ingrepen stellen, veel meer dan voorheen centraal moeten staan in het omgevingsbeleid. Deze conclusie van het PBL sluit naadloos aan bij het pleidooi voor een watertransitie van Vewin en de Unie van Waterschappen. Deze oproep is onlangs gepubliceerd onder de titel ‘Water verbindt’. Vewin en de Unie van Waterschappen roepen daarin op tot een nieuwe kijk op water. Beide willen de transitie naar een klimaatrobuust watersysteem versnellen. Zij roepen Rijk, provincies en gemeenten op om met hen en de gebiedspartners in de regio werk te maken van de noodzakelijke ruimtelijke keuzes in de boven- en ondergrond voor een duurzame leefomgeving. Deze keuzes moeten gemaakt worden op basis van kansen en bedreigingen voor het watersysteem. Ook moeten overheden verbetering van de waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater en de kwaliteit van bronnen voor drinkwater prioriteit geven in hun water- en omgevingsplannen om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te kunnen halen.

De watertransitie vraagt politieke urgentie, samenwerking en brede maatschappelijke consensus.

In de afgelopen tien jaar heeft het Bestuursakkoord Water de samenwerking tussen Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven sterk bevorderd. Dit akkoord liep in 2020 af, terwijl de uitdagingen alleen maar groter worden en samenwerking over bestuurlijke grenzen en periodes alleen maar belangrijker. Vewin roept het nieuwe kabinet daarom op stevig in te zetten op een nieuw Nationaal Waterakkoord met alle betrokkenen. Het in de verkiezingscampagne bepleite ‘schoonwaterakkoord biedt wat Vewin betreft daarvoor een uitstekende basis.

Het nieuwe kabinet staat volgens het PBL voor de opgave om in het leefomgevingsbeleid niet alleen nieuw ruimtegebruik in te passen, maar tegelijkertijd de omgevingskwaliteit te verbeteren. Dat vraagt om een nieuwe balans tussen de gebruikswaarde (economische benutting), belevingswaarde (perspectief van de burger) en toekomstwaarde (ecologische duurzaam­heid) van de ruimte in Nederland. Hierbij moeten ingrijpende ruimtelijke keuzes gemaakt worden, en er moeten concrete uitvoeringsmaatregelen gekoppeld worden aan de hoofdlijnen uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Een aanknopingspunt daarvoor is, aldus het PBL, dat de grote opgaven voor verstedelijking, klimaat, natuur, waterbeheer en landbouw, de bodem en het water delen als gezamenlijke onderlegger. De randvoorwaarden die het water- en bodemsysteem aan ruimtelijke ingrepen stellen en de aangrijpingspunten vanuit datzelfde systeem voor bijvoorbeeld klimaatadaptatie moeten daarom veel meer dan voorheen centraal staan in het omgevingsbeleid.

Het PBL constateert ook dat in politiek en maatschappij een steeds luidere roep klinkt om meer regie van de Rijksoverheid. In het licht van de grote opgaven in de leefomgeving kan het Rijk bij de uitvoering van de NOVI regie voeren door naast systeemverantwoordelijkheid (voor het proces) meer (inhoudelijke) resultaatverantwoordelijkheid te nemen volgens het PBL.

Meer informatie over de volledige inzet van Vewin en de Unie van Waterschappen is te lezen in het document ‘Water Verbindt’.

Alexander van den Honert

Stuurgroepsecretaris Doelmatigheid, Transparantie & Waterketen

honert@vewin.nl

070 349 08 55

Contact

Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Laat ons weten wat je bezighoudt. Heb je een vraag voor ons? Stel hem gerust.
*Verplicht veld

Abonneren Waterspiegel

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Adres*