Direct naar content

‘Niet voldoen aan KRW is risico’

7 augustus 2024 Nieuws
Portretfoto van Arno Visser, voorzitter van Koninklijke Bouwend Nederland

Bouwend Nederland staat voor een behoorlijke opgave: wat is volgens hen daarbij de rol van water en het belang van de Kaderrichtlijn Water?

Bouwend Nederland is met ongeveer 4.600 aangesloten bedrijven de grootste ondernemersorganisatie in bouw en infra. De totale bouwsector is goed voor een productie van ruim 82 miljard euro per jaar, zo’n 10% van het bruto binnenlands product. Op het gebied van duurzaamheid en klimaat heeft Bouwend Nederland als doelstelling dat Nederland in 2050 zo veel mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht, zoals vastgelegd in de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS). Dat betekent onder andere dat er bij elke (ruimtelijke) ontwikkeling standaard rekening moet worden gehouden met zeespiegelstijging, toenemende hitte, langere perioden van droogte en meer extreme neerslag.

Daarbij speelt water altijd een belangrijke rol, aldus voorzitter Arno Visser: ‘Zodra je in Nederland ergens een spreekwoordelijke schop in de grond steekt, heb je met water te maken, of het nu grondwater, oppervlaktewater of zeewater is. Elke bouwer werkt in de ondergrond, omdat dáár de fundering wordt gebouwd – en bij ondergrondse infrastructuur de kabels en leidingen. Dat betekent dat je in ons land eigenlijk altijd bouwt ín of mét water.’

Hoe kijkt Bouwend Nederland in dat kader aan tegen de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de doelen die daarin zijn opgenomen? Wat is het belang voor de bouwsector om aan de KRW-doelen te voldoen?

Visser: ‘Je verwacht het misschien niet, maar de KRW staat hier hoog op de agenda. We zien het niet voldoen aan de KRW-doelen als een potentieel risico, ook omdat een scenario denkbaar is zoals bij de stikstofcrisis. Witteveen+Bos bracht voor ons in kaart wat de risico’s zijn voor onze sector als Nederland in 2027 op veel plaatsen nog niet voldoet aan de KRW. En die potentiële gevolgen zijn niet mals: 17,5 miljard euro omzet per jaar kan in de knel komen, als bouwprojecten niet meer vergund kunnen worden. Dan heb ik het nog niet over de gevolgen voor huizenzoekers en weggebruikers. Daarom pleiten wij nadrukkelijk voor meer politieke en bestuurlijke aandacht voor het tijdig behalen van de KRW-doelen, zowel kwantitatief als kwalitatief. We weten inmiddels al geruime tijd dat we aan die normen moeten voldoen, dus daar moet nu echt op doorgepakt worden. Ik zie een parallel met bijvoorbeeld de problemen met achterstallig onderhoud en een enorme vervangingsopgave in de infrastructuur: de politiek komt te laat in actie en er is geen goede aansluiting tussen beleid en uitvoering.’

We zien het niet voldoen aan de KRW-doelen als een potentieel risico, ook omdat een scenario denkbaar is zoals bij de stikstofcrisis.

‘Tijdens een bouwproject wordt vrijwel altijd tijdelijk of permanent water verplaatst, bijvoorbeeld door bemaling en lozing op het oppervlaktewater of opslaan en later weer infiltreren op dezelfde locatie. Het kwaliteitsaspect van grond- en oppervlaktewater is voor ons zeer belangrijk. Het kan zijn dat in 2027 de vergunning voor het bouwwerk kan worden verleend, maar dat geen toestemming mag worden gegeven voor het tijdelijk droogpompen van de bouwput en het lozen uit die bouwput. Door het verplaatsen van water bestaat namelijk de kans dat de waterkwaliteit op andere plaatsen (tijdelijk) iets achteruitgaat. Niet leuk voor de bouwer, maar nog veel erger voor de opdrachtgever en de uiteindelijke gebruikers van een object. Want we bouwen natuurlijk altijd in opdracht van iemand. En als er niet meer gebouwd kan worden, is uiteindelijk de maatschappij de klos; zie de stikstofcrisis.’

Welke rol ziet u voor de bouwsector bij het halen van de doelen van de KRW?

Visser: ‘Onze rol ligt nu vooral in het ‘wakker kussen’ van bestuurders en waterbeheerders en het hoog op de agenda krijgen van dit onderwerp. Wij zouden graag zien dat de politiek en de vergunningverlenende instanties meer aandacht geven aan actief bronbeleid voor het voorkomen van verontreiniging van water of bodem. Wat er niet inkomt, hoef je later ook niet schoon te maken. Tegelijkertijd dragen bouwers bij aan de inrichting van ons land en daarmee ook aan projecten die de kwaliteit en de kwantiteit van het water in Nederland kunnen verbeteren. Maak bijvoorbeeld geld vrij om rivieren te laten meanderen, dat verhoogt ook de waterkwaliteit. Om de biodiversiteit te verbeteren zien wij ook veel kansen voor natuurinclusief bouwen. Door naar maatwerkoplossingen te kijken kunnen vergunningen vaak wél verleend worden. Denk aan de verplichting om een bepaalde filtertechniek toe te passen bij het bemalen van een bouwput. Betrek bouwers al eerder in het proces. Zij hebben veel kennis en ervaring over de uitvoering die kan leiden tot een meer integrale planvorming en daarmee een hogere kwaliteit van het eindresultaat.’

Wij zouden graag zien dat de politiek en de vergunningverlenende instanties meer aandacht geven aan actief bronbeleid voor het voorkomen van verontreiniging van water of bodem.

Is Bouwend Nederland bekend met de specifieke KRW-doelen die gelden voor drinkwaterbronnen en wordt daar rekening mee gehouden bij bouwactiviteiten?

Visser: ‘Bouw- of omgevingsvergunningen omvatten strenge eisen op verschillende terreinen, waaronder water. Uiteraard voldoen onze bedrijven aan die eisen, maar zij leunen daarbij wel op de expertise van het bevoegd gezag, vaak een gemeente of provincie. We willen voorkomen dat bijvoorbeeld bij een geothermieproject na aanvang van de werkzaamheden blijkt dat zich in de diepe ondergrond een Aanvullende Strategische Voorraad van grondwater bevindt die iedereen over het hoofd had gezien. Of dat er geen bemaling mag plaatsvinden vanwege een lage grondwaterstand of een verontreiniging in de ondergrond. Vandaar ons pleidooi aan de betrokken overheden om aan de voorzijde de zaken inhoudelijk goed op orde te hebben én het toezicht – ook preventief – goed te regelen.’

Over Arno Visser

Drs. Arno Visser (1966, Den Haag) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en later literatuurwetenschap in Groningen. Nadat hij onder meer werkte als politiek secretaris van de toenmalig VVD-fractievoorzitter Hans Dijkstal, was hij daarna zelf van 2003 tot 2006 Tweede Kamerlid. In 2008 werd hij wethouder in Almere, en in 2013 lid en later president van de Algemene Rekenkamer. In maart 2023 volgde hij Maxime Verhagen op als voorzitter van Koninklijke Bouwend Nederland.

Dit artikel verscheen ook in Waterspiegel 2, 2024.
Lees deze editie van de Waterspiegel

Alexander van den Honert

Stuurgroepsecretaris Doelmatigheid, Transparantie & Waterketen

honert@vewin.nl

070 349 08 55

Contact

Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Laat ons weten wat je bezighoudt. Heb je een vraag voor ons? Stel hem gerust.
*Verplicht veld

Abonneren Waterspiegel

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Adres*